Patrick Matthys - Een gele bus vol spelplezier
Project: In zee met jobstudenten
“Strand, verantwoordelijkheid, vrijheid.” Zo omschrijft Patrick Matthys zijn vakantiejob aan de Belgische kust in de jaren ‘70. Als 18-jarige kreeg hij de kans om mee te werken aan de populaire strandspelen die door het bedrijf ANCO werden georganiseerd. Wat begon als een eenvoudige zomerjob, groeide uit tot een ervaring die hem altijd is bijgebleven.
“In die tijd werd er enorm veel reclame gemaakt aan de kust,” vertelt Patrick. “ANCO had een gigantische bus, helemaal volgestouwd met pastaproducten, en die reed de hele kust af. We organiseerden spelletjes zoals een schattenjacht voor de kleintjes en een zakloopwedstrijd voor de oudere kinderen.” Deelname aan de spelen was gratis, op voorwaarde dat de kinderen een pakje macaroni of spaghetti meebrachten. Een slimme marketingzet, want iedereen wilde natuurlijk meedoen!
Patrick kwam via zijn oom – die bij ANCO werkte – bij de job terecht. “Hij zei: ‘Je moet daar eens naar toe gaan. Ik zal een goed woordje voor je doen.’ En zo was het geregeld.” Patrick vond zijn vakantiejob via connecties, maar moest eerst op sollicitatiegesprek in een hotel. Daarna kreeg hij een officieel contract.

De dagen begonnen vroeg. Heel vroeg. “Soms moesten we al om 5u30 opstaan om op tijd op het strand te zijn. Men kwam dus de handdoek leggen en dan ging men terug om te ontbijten en men kwam later terug om op die handdoek te liggen, maar wij moesten natuurlijk vroeger zijn want anders waren we onze plaats kwijt om dat parcours te zetten.” De job was fysiek zwaar. Patrick reed met een bestelwagen vol materiaal – zware metalen platen om het parcours af te bakenen – door het zand naar de juiste locatie. “In Bredene moesten we een smal pad door het zand nemen. Dat was soms een echte uitdaging.” Een van de grootste taken? Ballonnen opblazen. “In Oostduinkerke zaten we soms met 750 kinderen. Dat betekende 1500 ballonnen blazen… met gas! Dat was eigenlijk niet verantwoord, maar in die tijd kon dat nog allemaal. De bedoeling van de ballonwedstrijd was zo ver mogelijk te vliegen. Er hing een kaartje aan en als er iemand zo’n kaartje vond, moest die dat opsturen en degene die het verst was, had gewonnen.”
Het programma was elke dag goed gevuld. ’s Morgens startte de schattenjacht voor de jongsten. “We verstopten kleine potjes met nummertjes in het zand. Wie er eentje vond, kreeg een prijs – een vlieger, een schop, een plastic cricketspel… allemaal strandartikelen.” Daarna volgde de zakloopwedstrijd, met verschillende rondes tot de grote finale. “Het leukste was dat op het einde de ouders ook mochten meedoen. Dan zag je vaders en moeders puffend en lachend door het parcours springen.”
Maar er waren ook onverwachte uitdagingen. “Eens waren we in Heist en plots werd onze bus overspoeld door duizenden lieveheersbeestjes. Echt overal! De bus was geel en blijkbaar trok die kleur ze aan.” En dan was er nog die keer dat een gasfles tijdens het rijden uit de bestelwagen vloog. “Achteraf denk ik: ‘Jongen, je hebt daar enorm veel geluk gehad!’ Maar ja, de jaren ’70, dat was vrijheid, blijheid.”
Voor Patrick was de vakantiejob bij de strandspelen niet zijn eerste werkervaring. Al op 12-jarige leeftijd begon hij bij een grote viswinkel in Zeebrugge. “Ik mocht schelpen verkopen vanuit een grote roeiboot vol schelpjes. Later groeide ik door tot achter de toog, waar ik vis moest fileren en klaarmaken voor verkoop.” Het was een harde leerschool, maar een waardevolle ervaring. “In de voormiddag hadden we soms wel 300 tot 500 klanten, en ik heb er enorm veel geleerd. Zelfs nu kan je mij niets wijsmaken over vis.” Toch was de job zwaar, met lange dagen en strikte bazen. “Op een bepaald moment wilde ik met mijn ouders een reis maken naar Engeland, maar de baas weigerde me te laten gaan. Toen heb ik beslist om op te stappen.”
Patrick werkte bij ANCO samen met drie andere jobstudenten. “Het waren jonge gasten, een tweeling en nog een jongen die een mentale beperking had. Maar hij mocht gewoon meewerken en dat vond ik fantastisch. ANCO was in die tijd al bezig met inclusie, zonder dat het zo genoemd werd.” De band tussen de collega’s was sterk. “Jaren later, als ik hen tegenkwam, was het altijd: ‘Moh, weet je nog die zomer?’ Dat heeft wel een band geschapen. Want wij waren eigenlijk - van ‘s morgens tot ‘s avonds - altijd bij elkaar. En eigenlijk hadden we enkel elkaar om alles in orde te brengen.”
Na twee maanden zat de job erop. “We kregen als afscheid een etentje in het hotel waar onze bazen verbleven. Alles werd betaald door de firma. Dat zijn zo van die dingen die je bijblijven.”
Hoewel Patrick de strandspelen slechts één zomer deed, heeft hij er nog steeds levendige herinneringen aan. “Het was het einde van een tijdperk. Kort daarna mocht het niet meer in veel kustgemeenten. Maar voor mij was het een fantastische ervaring. Die vrijheid op het strand kan je met niets vergelijken.”
En of het goed verdiende? “Dat weet ik eigenlijk niet meer zo goed,” lacht hij. “Ik denk niet dat het overdreven was, maar het was een vakantiejob. Maar eigenlijk ‘gewoon meedoen’ was eigenlijk al genoeg om betaald te zijn. Dat was al plezant op zich.”