Project: In zee met jobstudenten

In de zomer van 1986 had Lieve haar eerste vakantiejob: ijsjes verkopen in een OLA-kraampje op het Zeeheldenplein in Heist. “Ik had dat in de krant gezien en wilde dat doen. Mijn papa was er niet zo blij mee, maar dat hield me niet tegen,” vertelt ze. Met een loon van 20.000 Belgische frank voor een maand, leek het een mooie kans, maar de ervaring bleek al snel minder rooskleurig.

Lieve werkte volledig alleen in het kraampje, zonder enige begeleiding. Elke avond moest ze telefonisch doorgeven wat ze verkocht had en welke voorraad ze nodig had. “Er waren geen bazen in de buurt. Ik heb daar nooit iemand gezien,” herinnert ze zich. Het werk was fysiek zwaar: “31 dagen lang, zonder onderbreking, tot 18 uur. [...] Gans de dag rechtstaan in een kot dat nogal warm kon worden.

Daarnaast was de verantwoordelijkheid groot voor iemand van 17 jaar. “Ik stond daar helemaal alleen, zonder enige ervaring met werken. Dat was een serieuze vuurdoop.” Het kraampje had een vaste standplaats met diepvriezers waarin zowel schepijs als verpakte ijsjes lagen. “Ik denk dat we drie smaken schepijs hadden, maar het waren vooral de verpakte ijsjes die het meest verkocht werden.

En toen werd het echt ongemakkelijk. Jongeren van een camping in de buurt begonnen haar lastig te vallen. “Indien ik niet had opgelet, kon ik daar gemakkelijk in een netwerk van drugs en prostitutie geraken,” zegt ze. Ze probeerden haar mee te lokken en stelden voor dat iemand anders haar job zou overnemen. “Ik moest me geen zorgen maken, ze zouden alles regelen. Maar ik bleef volhouden dat ik niet geïnteresseerd was. Uiteindelijk gaven ze het op.

Ze vertelde het niet aan haar ouders, bang dat ze zou moeten stoppen. “Mijn zus wist het wel. Zij vond dat ik naar de politie moest, maar er was uiteindelijk nog niets gebeurd. Ze bleven gewoon aandringen, maar ik gaf niet toe.

De job had weinig sociale interactie. “Geen collega’s, geen contact met andere jobstudenten, en het was eigenlijk tamelijk saai,” vertelt ze. “Ik keek vooral rond, naar de mensen op de dijk en op het strand.” Er was ook geen mogelijkheid om even te gaan zitten, wat ervoor zorgde dat ze sindsdien last heeft van opgezwollen voeten.

Lieve herinnert zich ook de druk vanuit de werkgever. “Op de dag van de Zeewijding moest ik gesloten blijven (tijdens de ceremonie, red.), en daar had mijn baas weinig begrip voor.” De verkoop lag die dag veel lager dan normaal, dus was hij ontevreden. “Hij zei dat ik had moeten open doen, maar dat mocht gewoonweg niet van de autoriteiten ter plaatse.

Wat er met het geld gebeurde, weet ze niet meer exact. “Waarschijnlijk werd het opgehaald bij de levering, maar echt veilig was dat niet. Het waren ook andere tijden.” Het enige contact met de werkgever was via de telefoon. “Het ging enkel over de verkoop. Nooit de vraag of alles goed ging, nooit enige betrokkenheid.

Ondanks de negatieve ervaring ziet Lieve er ook iets positiefs in: “Het was een heel goede leerschool. Ik heb er veel uit geleerd en ben er zelfstandiger door geworden.” Toch was ze blij toen het voorbij was en ze koos het volgende jaar voor een andere vakantiejob in de Brugse horeca. “Dat is echt een gouden plek geweest om te werken. Daar werd ik echt gewaardeerd en had ik een fijne band met mijn werkgevers. Ze waren zelfs op mijn huwelijk aanwezig.

Als ze erop terugkijkt, vindt Lieve dat het haar sterker heeft gemaakt. “Ik had mijn angst overwonnen en dat heeft mij ook verder gevormd. Zelfs al ben je bang, je moet sterk lijken.” Wat begon als een eenzame en ongemakkelijke job, werd uiteindelijk een belangrijke levensles. Ze leerde zelfstandig werken, volhouden en haar grenzen bewaken. Een pittige ervaring.