Geert Vanmaeckelberghe - “Ik kijk daar zo tevreden en met een leuke herinnering aan terug”
Project: In zee met jobstudenten
Geerts eerste jobstudentenervaring dateert al van 1972, toen hij amper tien jaar oud was. Op het strand van Oostende hielp hij toeristen door strandstoelen en windschermen – of zoals hij ze noemt, ‘paravangs’ – naar hun gekozen plekje te sleuren. “De mensen kwamen dat vooraan tegen de zeedijk huren en betalen. Bijvoorbeeld een paravang, een windscherm en twee opklapbare strandstoelen en dan was ik als tienjarige een van de jobstudenten die de twee armstoelen onder de arm nam - soms vier. Ik kon ze met moeite dragen - een paravang en een grote houten hamer meesleurde, samen liep met die mensen naar het plaatsje dat ze hadden uitgekozen.” Zijn loon? Fooien van tevreden klanten.
“Die andere jobstudenten waren veel ouder dan ik, maar eigenlijk vond ik dat best leuk. Ook een leerschool qua mensenkennis, qua samenwerken met andere mensen van een heel andere leeftijd enz. Toch was ik daar wel gerespecteerd als een volwaardige jobstudent. Ik vond dat eigenlijk superleuk.”
Op zijn twaalfde maakte Geert de overstap naar de horeca en begon hij in een tearoom op de zeedijk. Eerst als plongeur, maar al snel bleek dat hij meer in zijn mars had. “Ik was veel te luidruchtig. Ik smeet die afwasmachine dicht en die borden kletsten en ze hoorden dat in de zaal en ik kreeg daar wel opmerkingen op,” zo lachte hij. “En op een dag [...] moest ik een beetje helpen in de zaal en opdienen en ook al eens opnemen. Ik werd er eigenlijk in gesmeten maar die baas, die mensen zagen dat ik dat eigenlijk veel beter deed dan die afwas en dat ik communicatief was en graag gezien. Ik moest niet meer afwassen. Ik moest in de zaal staan.”

Geert heeft ook erg fijne herinneringen aan zijn werkgever: “Die baas, dat was ook een zeer excentriek persoon. Met een enorme snor die krulde. Dat was echt een karakterkop. Een hele toffe mens. [...] Hij wist mijn capaciteiten naar waarde te schatten en dat lag duidelijk in de verkoop en mensen bedienen. Maar eigenlijk had ik dat ook al geleerd met die strandstoelen. [...] Het is niet altijd het geld dat je verdient, maar het is vooral ook de waardering van je baas, van je werkgever. De waardering is enorm belangrijk en er heerste daar een zeer goede sfeer. Wij waren zeker gerespecteerd en gewaardeerd.”
Het loon werd eerlijk uitbetaald aan de jobstudenten, ook de fooien. “Dat toont ook een beetje de sfeer van een collegialiteit. Een eerlijk systeem. Dat ging in de pot. Op het einde van de zomer werd het verdeeld.”
En met zijn zuurverdiende centen trakteerde Geert zichzelf op een cadeau. “Ik weet niet of ik 10 jaar of 12 jaar was, maar het zal niet veel later geweest zijn. Ik ging naar de horlogerie, naar de uurwerkwinkel en ik staarde met grote ogen en ik kocht een Seiko. Dat was een goed merk. Ik ging binnen. Dat was een chique horlogerie met mijn briefjes van 100 frank en ik zei 'Ik wil dat horloge'. Dat horloge heb ik nog altijd en ik koester het en dat is het enige dat ik voor mezelf heb gekocht.”
In de tearoom werkte Geert tot zijn zeventiende, en elk jaar groeide zijn verantwoordelijkheden. Nu, als gepensioneerde, beseft hij pas hoeveel die ervaringen hem gevormd hebben. “Ik ben ervan overtuigd dat die ervaring, die commerce, die communicatie en die mensenkennis mij niet alleen zakgeld heeft opgebracht, maar mij echt gesteund heeft in mijn commerciële loopbaan.”
Geert denkt nog regelmatig terug aan zijn periode als jobstudent. “Er zijn mensen die legerdienst gedaan hebben en nog altijd hoor je ze spreken over die legerdienst. Dat het zo’n mooie tijd was. Ik spreek over die vakantiejob. Ik besef dat het eigenlijk wel hard werken was. Dat was draaien. De ene dag meer dan de andere. Maar ik kijk daar zo tevreden en met een leuke herinnering aan terug.”