Dennis Bouwens - Een stukje erfgoed wordt verdergezet
Project: In zee met jobstudenten
Dennis Bouwens groeide op in het familiebedrijf ‘Louis’, bekend van de verkoop van Boules de Berlins op het strand van De Haan. Zijn eerste vakantiejob was dan ook geen verrassing: als 15-jarige liep hij in een wit pak met een plateau op zijn hoofd over het strand om de befaamde gebakjes te verkopen. “Dat heb ik in feite van mijn 15 jaar gedaan tot een tiental jaar geleden,” vertelt hij. Wat begon als een zomerjob, groeide uit tot een levenswerk. In 1997 nam hij de zaak over van zijn ouders en ging hij zelf op zoek naar jobstudenten.
Dennis begon al op jonge leeftijd mee te helpen in het familiebedrijf. “Ik was 9 à 10 jaar toen ik al hielp met knippen en vullen van boules,” herinnert hij zich. In die tijd waren er nog geen GSM’s, dus moest hij ook regelmatig te voet of met de fiets kijken waar de verkopers zich bevonden en hoeveel voorraad ze nog nodig hadden. Maar op zijn 15e begon hij écht als verkoper op het strand.
Hij herinnert zich die tijd als intensief, maar vooral als heel leuk. “Ik heb daar mooie herinneringen aan. Je bent buiten op het strand, omringd door mensen die op vakantie zijn. Je hebt een lekker product mee. Dat is toch iets helemaal anders dan binnen in een keuken staan.”

In de beginjaren droegen jobstudenten een wit uniform en balancerend op hun hoofd een plateau. Maar die methode bleek steeds minder aantrekkelijk voor jonge werknemers. “Je merkte dat ik nog heel moeilijk jobstudenten vond om dat te doen,” zegt Dennis. Daarom schakelde hij over op moderne, retro-geïnspireerde verkoopkarren: “Ik heb dus het werk moeten aanpassen, misschien wat lichter moeten maken, misschien ook voor iedereen een beetje toegankelijker, ook voor meisjes.” Tegenwoordig hebben de jobstudenten comfortabele T-shirts en shorts aan, en zijn er aparte karren voor boules (wit) en ijsjes (rood), zodat klanten meteen het verschil zien.
In de zomerperiode heeft Dennis een team van vijf à zes jobstudenten per dag nodig. “Je moet een beetje spelen met het weer.” Die flexibiliteit is cruciaal. Jobstudenten werken vaak met dagcontracten, zodat er snel ingespeeld kan worden op de weersomstandigheden. “Ik vraag altijd: ‘Wil je veel werken, wil je weinig werken, hoe zie je dat?’ en dan maken we afspraken.”
Dennis doet zelf de sollicitatiegesprekken en let op twee zaken: motivatie en vriendelijkheid. “Al de rest wordt aangeleerd.” Maar hij merkt wel dat hoofdrekenen steeds moeilijker wordt voor jongeren. “Bij mij is het constant hoofdrekenen, dus ik doe altijd een paar oefeningen op voorhand. Niemand heeft er iets aan als ’s avonds de portefeuille niet klopt.” Ook geeft hij zijn studenten praktische tips: “Je moet rust uitstralen en zelfvertrouwen hebben. Niet constant rondwandelen, maar kijken naar de mensen.”
In de loop van de zomer ontstaat er vaak een hechte groep onder de jobstudenten. “Soms gaan ze samen zwemmen of iets drinken in de Beachbar.” Aan het einde van het seizoen organiseert Dennis een ‘fin de saison’, bijvoorbeeld in de surfclub of met een gezamenlijke activiteit. “Ik probeer correct te zijn en menselijk te blijven. Een goede verloning en een ‘fin de saison’ horen daar ook bij.”
Hoewel Dennis nu de leiding heeft over het bedrijf, ziet hij zichzelf nog steeds als een deel van een traditie. “Het is een stukje erfgoed dat ik verderzet, dat mijn ouders gestart zijn.” Hij geniet van het directe contact met klanten en de voldoening van iets creëren. “Je maakt iets en verkoopt het meteen. Dat geeft direct resultaat.”
Zelfs nu neemt hij nog geregeld de fiets om zijn jobstudenten op het strand te monitoren. En als het nodig is, springt hij zelf in. “Als ik het kan, moeten zij het ook kunnen,” lacht hij.